Cliënte belt mij radeloos en verdrietig op. Ik weet niet wat ik moet doen. Mijn partner heeft het coronavirus. We weten niet hoe lang hij nog heeft. Hij ligt in het ziekenhuis op de IC. Het is zijn wens om met mij te trouwen en mij verzorgd achter te laten. “Heeft meneer een testament gemaakt”? vraag ik. Nee, we hebben niets geregeld. Gisteren was hij nog aanspreekbaar. Het huwelijk moest gisteren ook plaatsvinden. De artsen en verpleegsters van het ziekenhuis zouden ook hun medewerking verlenen. Omdat er sprake is van een bijzondere situatie, moeten er meer dan vier getuigen aanwezig zin. Maar de gemeente kon niet aanwezig zijn op zo een korte termijn. Het huwelijk is niet doorgegaan en nu is hij in een diepe slaap. Hij gaat langzaam achteruit. Ik probeer sterk te blijven voor de familie. Maar als ik van het ziekenhuis kom, dan heb ik alleen huilbuien. Een paar dagen later heb ik weer contact met mevrouw. Het gaat beter met haar vriend. Hij moet nu uit zichzelf wakker worden. Ze is positief. We zullen zien hoe het verder gaat. Maar zodra hij weer bij is, wil ik met hem trouwen. Wat ik nu kan doen, zal ik nu ook doen.